Er was eens een koning die schilder wilde worden. Midas was zijn naam. De hele dag zat hij in zijn paleistuin te schilderen. Maar hij had een probleem: zijn schilderijen mislukten. Allemaal. Toen hij bijvoorbeeld de paleiskat had geschilderd riep iedereen: ‘Sire! Wat een leuk paard!’

En toen hij de hofvijver schilderde, vonden de mensen het meer lijken op groentesoep met balletjes. Gek werd koning Midas ervan.
Maar op een dag gebeurde er iets wonderlijks. Iets dat zijn hele leven veranderde.
Toen koning Midas ´s ochtends wakker werd, leek alles nog gewoon.
Hij poetste zijn tanden, ontbeet en knuffelde met zijn dochtertje, prinses Wende, van wie hij heel veel hield. Daarna ging hij de paleistuin in. Daar zat zijn vrouw koningin Mia klaar, want koning Midas ging haar vandaag naschilderen.  Ze droeg een kleurige jurk en haar haar viel in gouden krullen over haar schouders. ‘Je ziet er prachtig uit, lieve,’ zei de koning. Opgetogen pakte hij zijn tubes verf en begon met het mengen van de kleuren. Eerst roerde hij knalgeel en blauw door elkaar. Frisgroen verscheen. Daarna knalgeel met rood. Dat werd juist weer oranje. Rood en wit veranderde in roze en pikzwart met sneeuwwit werd donkergrijs. Tot slot mengde hij blauw met zwart en dat leek nog het meest op het holst van de nacht. Blij bekeek hij de kleuren. Toen verfde hij het hoofd van de koningin op het doek. Nu nog de jurk eronder. Maar toen ging het mis. De jurk leek meer op een worst en hij zat ook veel te nauw.  ‘Word ik mooi?’ vroeg koningin Mia nieuwsgierig. Koning Midas ga geen antwoord. Hij werd al minder vrolijk. Snel schilderde hij een nieuwe jurk over de oude heen, maar die leek meer op een zak aardappelen. Het goede humeur van de koning was nu helemaal verdwenen. ‘Ik kan er niks van!´ riep hij. ´Ik ben een waardeloze schilder!’ Boos brak hij het doek in tweeën en gooide met kwasten en verf. Na een tijdje zat alles onder de fel gekleurde spetters: hijzelf, het grasveld en ook koningin Mia, die boos wegliep. Verdrietig ging koning Midas op de grond liggen en sloot zijn ogen. ´Ik wou dat schilderen vanzelf ging,’ zuchtte hij. ‘Dat alles wat ik aanraak, verandert in een schilderij dat zó mooi is dat de mensen achterover vallen van verbazing.’ Na een tijdje voelde hij zich beter. Hij ging het paleis in om schone kleren te halen. Een lakei gaf hem een broek aan. Precies op het moment dat koning Midas de broek pakte, klonk er een luid: KLADDEDEBATS! Weg was de broek, en ook de lakei.  Of toch niet! Ze stonden op een schilderij dat bij de voeten van de koning lag. Wie had dat zo knap geschilderd? Ineens dacht koning Midas aan de wens die hij net had gedaan. Was die soms uitgekomen? Dat kon toch niet? Haastig liep hij naar zijn bed en raakte dat aan. KLADDERDEBATS! klonk het weer. Het bed was weg. Bij zijn voeten lag weer een schilderij. Het bed was er prachtig op geschilderd. ‘Alle ezelsoren! Dit is geweldig!’ jubelde de koning. Opgetogen raakte hij nog meer aan: een pan, zijn luie stoel en de tuinman die net het gras wilde gaan maaien. KLADDERDEBATS! klonk het. KLADDERDEBATS! KLADDERDEBATS! Na een tijd had koning Midas wel tien schilderijen. Trots ging hij ermee naar de markt, want hij wilde een beroemde schilder worden. ‘Schilderijen te koop!’ riep hij. ‘Komt dat zien!’ Precies wat koning Midas had gewenst, gebeurde: de mensen vielen achterover van verbazing. ‘Sire! Wat mooi!’ riepen ze. ‘U bent een geweldige schilder!’ Daarna kochten ze het ene schilderij na het andere.Net toen koning Midas de laatste wilde verkopen aan de burgemeester, hoorde hij een stem: ´Papa!’ Koning Midas keek om. Daar zag hij zijn dochter, prinses Wende. Ze was met het dienstmeisje boodschappen aan het doen. ‘Papa! Wat doe jij hier?’ Blij holde ze naar hem toe. Nee!’ riep koning Midas nog, maar het was al te laat. De prinses sprong in zijn armen. KLADDERDERDEBATS! Weg was ze. Op de grond lag een schilderij met het meisje erop.
Koning Midas zonk op zijn knieën. Het was het mooiste maar ook het treurigste schilderij dat hij ooit gezien had. ‘Nee!’ jammerde hij weer. ‘Nee!’ ‘Papa, word wakker!’ klonk het toen ineens. Koning Midas deed zijn ogen open. Prinses Wende zat naast hem, in het gras van de paleistuin. ‘Was je in slaap gevallen?’ vroeg ze verbaasd. ‘En had je soms een nare droom?’ ‘Ja,’ zei koning Midas opgelucht. ’Maar die is nu voorbij en jij bent geen schilderij. Gelukkig maar.Wat hou ik toch van jou!’ Hij gaf haar een dikke klapzoen op haar hoofd. Schilderen heeft koning Midas nooit meer gedaan. Prinses Wende wel. Zij is later kunstenares geworden. Een hele goede.
Bo Buijs