‘Dit is het bovendek. Kom hier maar lekker zitten, ‘ zegt opa. Hij schuift een stoel voor Marwa tot vlakbij de reling. ‘Zo kan je het goed zien als de boot gaat varen.’ Marwa gaat zitten. Ze kijkt om zich heen. Wat gaan er veel mensen mee met deze rondvaart. Wil echt iedereen de haven zien?

Eigenlijk snapt Marwa niet wat daar leuk aan is. Overal zijn alleen maar lelijke boten vol kisten te zien. Opa vindt het juist prachtig. Hij heeft hier vroeger gewerkt. ‘Bijna alle spullen die in onze winkels liggen komen hier de haven binnen. Uit allerlei landen. Fantastisch toch?’ zegt hij. Marwa haalt haar schouders op. Het leukst zijn nog de meeuwen die een eindje verderop op palen bij de kade zitten, vindt ze. Er zijn ook een paar eenden die op het water dobberen. ‘Net kleine bootjes tussen al die grote,’ zegt ze. ‘Kleine bootjes? Waar?’ vraagt opa. ‘Daar,’ zegt Marwa. ‘Die eenden.’ Opa lacht. ‘O die! Dat heb jij knap gezien. Schepen hebben inderdaad wel een beetje de vorm van eenden. Als schepen of eenden vierkant zouden zijn van voren, zou het water hen tegenhouden. Dan zouden ze veel moeilijker door het water glijden.’ Marwa bekijkt de boten ineens heel anders. Grote eenden zijn het. Reuze-eenden. Nee, megasuper- grote reuze-eenden. Inmiddels is de rondvaartboot vertrokken. Ze varen langs een groot schip dat in een soort garage ligt. ‘Dat is een droogdok,’ legt opa uit. ‘Zie je die deuren? Dat zijn sluisdeuren. Die gaan straks dicht. Het water wordt uit het dok gepompt en het schip komt droog te liggen. Zo kunnen ze de buitenkant van het schip schilderen of repareren als dat nodig is.‘ De rondvaartboot maakt een bocht om het droogdok heen. Ineens zien ze een schip van heel dichtbij. Het is groter dan alle schepen die Marwa tot nu toe heeft gezien en het staat helemaal vol met kisten. Marwa gaat staan. Nu ziet ze pas hoe groot die kisten eigenlijk zijn. Het lijken wel kleine huisjes!

‘Dat zijn containers,’ vertelt opa. ‘Die kan je aan een vrachtwagen hangen. Maar er zijn ook containers die op kleinere schepen worden overgeladen of op treinen worden gezet. Daarna worden ze via de weg, het spoor of via rivieren naar heel Europa gebracht. In de containers zitten spullen: televisies of kleding bijvoorbeeld. Een jongen naast haar maakt een foto van een container die van het schip getild wordt door een hijskraan. ‘Wauw!’ zegt hij. ‘Helemaal bovenin die kraan zit een man.’ zegt opa. Marwa en de jongen kijken. In een soort glazen bakje zit inderdaad een man. Hij lijkt wel een legopoppetje, zo klein is hij in die enorme machine. ‘Hij bestuurt de kraan, ‘ zegt opa. ‘En dat is nou het werk dat ik vroeger heb gedaan.‘ ‘Echt?’ De jongen kijkt opa met grote ogen aan. ‘Ja echt!’ zegt Marwa. ‘Geloof je het soms niet?’ Ze gloeit van trots. Wat een stoere opa heeft ze! Opa trekt haar tegen zich aan. ‘Toch wel leuk hier in de haven, he?’ zegt hij zacht. Marwa knikt. ‘Héél leuk!’